Verplaatsen van onderdelen


Verplaatsen van onderdelen kan alleen als ze op het lay-out vlak zijn geplaatst. Houd het onderdeel met de linkermuisknop ingedrukt en sleep het naar de juiste positie. Het raster formaat kan worden geselecteerd door op de pijl naast de knop rastergrootte te klikken 10 n te kiezen uit de verschillende stud groottes in de drop-down lijst. De snap to grid functie kan worden uitgeschakeld door te klikken op de knop zelf.
Bij het koppelen van een groep van onderdelen (bijvoorbeeld een deel van het spoor), is het aanbevolen dat je bij het verplaatsen klikt op de connector waarmee je de koppeling met een ander onderdeel tot stand wilt brengen. Als je op een andere connector klikt dan kan het voorkomen dat de verbinding tot stand wordt gebracht met een andere connector dan je bedoeld had.

Draaien van onderdelen kan worden gedaan tegen de klok in (CCW) 12, en met de klok mee (CW) 13. Afhankelijk van wat er moet worden gedraaid wil je wellicht de hoek van de rotatie stappen wijzigen. Dit kan veranderd worden met de toets 11. Een waarde van 22,5° is ideaal voor het uitlijnen van gebogen baan waar 90° voldoende is voor de meeste andere toepassingen. Eenmaal gekoppeld aan een andere kant zal het gedeelte dat je wilt draaien altijd de link behouden met het onderdeel ernaast. De rotatie stapgrootte zal net zo groot zijn als nodig om een koppeling met de eerstvolgende beschikbare connector op het roterende deel herstellen. Voor een gebogen baan zal een onderdeel gespiegeld worden over zijn x-as. Bv een gebogen stuk rails dat naar rechts was gebogen zal nu linksaf gebogen zijn. Eventuele latere delen van gebogen track die u toevoegen door te klikken in het onderdelen vlak zullen ook linksaf buigen totdat je ervoor kiest om het weer om te draaien. Dit kan ook worden gedaan door op de spatiebalk te drukken wanneer de onderdelen worden gekoppeld.

Uitlijnen onderdelen kan worden gedaan door de onderdelen te plaatsen op het raster of door ze gewoon te koppelen aan een ander deel dat al is afgestemd op het raster. De raster grootte kan worden gekozen via knop 10.

Koppelen van onderdelen wordt gedaan door het plaatsen van de gekleurde ronde connector (die zichtbaar is bij het selecteren van een onderdeel) over de connector van het gedeelte dat je wilt koppelen. Elke categorie heeft een andere connector kleur (spoor, weg, duplo enz.). Je kunt alleen connectoren verbinden met dezelfde kleur. Een succesvolle koppeling zal worden aangegeven doordat de verbindingspunten niet meer zichtbaar als de onderdelen geselecteerd zijn. You can hide the connection points through the  View > Connection Points  menu.
Je kunt schakelen tussen de verschillende verbindingspunten van een onderdeel door op de entertoets te drukken (een recht stuk spoor heeft 2, een splitsing heeft er 3 enz.). Als je ervoor kiest om onderdelen toe te voegen door op ze te klikken in het onderdelen vak dan worden ze automatisch gekoppeld aan de connector die je hebt geselecteerd met behulp van de entertoets.

Naar achtergrond en Naar voorgrond is een belangrijk kenmerk, vooral als je verschillende onderdeelcategorieën in dezelfde brick laag hebt gezet (bijv. bodemplaten en rails), of als je het gebruik van een brug wilt benadrukken (bijvoorbeeld een track gaat over een ander). Deze functies worden geleverd door de knoppen 14 en 15. Hoe ver naar voor of achter de onderdelen liggen, hangt af van wanneer ze werden toegevoegd. De oudste onderdelen liggen onderop en nieuwe bovenop. Door rechts te klikken op de geselecteerde onderdelen kun je kiezen of om ze naar de voorgrond of naar de achtergrond te brengen.

Elevation of a part can be modified by double clicking on it. Currently elevation is not linked to the display order that you can tune with the "Send to Back and Bring to Front" feature, which means that you can have a part "A" with a higher elevation than a part "B", and still see "A" being displayed under "B". These two concepts may be unified in a furture version of BlueBrick. Part elevations can be displayed if you edit the properties of their Brick layer by double-clicking on the layer. See the Other Options section for more details.

Moving, Rotating, Aligning and changing the depth works exactly the same way with Parts, Texts and Rulers. Moreover, al deze acties kunnen ongedaan worden gemaakt of weer hersteld, zie hiervoor het gedeelte Un-do and Re-do voor meer details.